Samen met Andy Crosby en Matt Bound vormde hij in 2003-2004 een ijzersterk driemans centrum dat in 38 competitiewedstrijden slechts 30 tegendoelpunten incasseerde. Onder manager Ian Atkins deed Oxford United samen met ploegen als Hull City en Huddersfield Town tot eind maart volop mee om promotie naar Division Two. Het industrial chic 5-3-2 systeem met vleugelverdedigers Scott McNiven en Matt Robinson, middenvelders als James Hunt, Paul Wanless, Chris Hackett en Dean Whitehead en voorin spitsen Lee Steele en Steve Basham was niet aantrekkelijk om naar te kijken, maar wel effectief. In 2000-2001 was hij de absolute bekerheld van het Wycombe Wanderers dat in de kwartfinale van de FA Cup op Filbert Street met 1-2 van Leicester City won. Onder leiding van Lawrie Sanchez, in 1988 de matchwinner voor Wimbledon in de FA Cup-finale tegen Liverpool, toonden The Chairboys dezelfde over-mijn-lijkmentaliteit als The Crazy Gang destijds. In de 2e, 3e en 5e ronde scoorde hij belangrijke doelpunten tegen Millwall, Grimsby Town en het tanende Wimbledon. In de halve finale op Villa Park traden de krijgers uit Buckinghamshire aan tegen Liverpool, dat een voorhoede met Robbie Fowler, Michael Owen en Emile Heskey in de gelederen had. Daar eindigde het FA Cup-avontuur ook meteen.
In 2004 vertrok hij bij Oxford United en verkaste naar Gravesend & Northfleet, later Ebbsfleet United, werd er onder landgenoot Liam Daish (Ierland) aanvoerder en won in 2008 verrassend de FA Trophy.
Zo hard als hij binnen de lijnen was, zo aardig was Macca erbuiten. Weinig mensen weten dat hij in de jeugd bij Rockmount en de nationale jeugdelftallen jaren met Roy Keane heeft samengespeeld: allebei zijn ze geboren in augustus 1971 en opgegroeid in een rauwe arbeidersbuurt van de havenstad Cork.
Deze ‘hij’ luisterde naar de naam Paul McCarthy. Geen bekende bij de meeste Nederlandse liefhebbers van Engels voetbal, en dat begrijp ik. Mijn eigen herinneringen aan hem zijn beperkt tot FIFA 2004 en de wedstrijden die Oxford in de Conference tegen Ebbsfleet United (tot 2007 Gravesend & Northfleet) speelde. Ik herinner me nog dat de mensen van BBC Oxford altijd erg positief over hem spraken, en dat deden de supporters ook. Afgelopen zondag overleed Macca plotseling aan een hartinfarct tijdens een rondje mountainbiken. Hij werd slechts 45 jaar oud. Veel te jong.
Waar helden vallen, staan er ook altijd weer op. Wat mij betreft is Sean Raggett er zo een. Vorige week zaterdag kopte hij Lincoln City op Turf Moor naar een 0-1 overwinning tegen Burnley. Zo zijn The Imps sinds QPR (1914) de eerste ploeg uit non-League die de kwartfinale van de FA Cup haalt, en dat vind ik in alle opzichten mooi, ook omdat ik ze van afstand heb zien afzakken van een vaste klant in de play-offs in Division Three/League Two (vijf keer achter elkaar in 2003-07) naar een grauwe middenmoter in de Conference/National League (2011-16). Onder de broers Danny en Nicky Cowley staat er nu een prima elftal dat bovenaan staat en minimaal play-offs gaat spelen, wat hen vorig seizoen bij het kleine Braintree Town met een knappe derde plaats ook al was gelukt. Velen vinden de upsets van grauwe, veredelde café-elftallen het mooist, wat op zich best mooi is, maar van een club die de weg weer terug omhoog heeft gevonden word ik een stuk vrolijker. Lincoln City laat zien dat haar tijd in non-League erop zit, ze als het ware haar straf gedragen heeft. Zo voelt het immers als een League-club uit de Football League degradeert en weer terugkeert. Zie Oxford United, Grimsby Town of Luton Town. Leuk voor Sutton United dat ze het met minimale middelen zo goed hebben gedaan in de FA Cup, dat gun ik ze natuurlijk van harte, maar verder zegt het me niks. Toffe ground, paar aardige spelers, maar van de hele hype eromheen (en dan vooral de volslanke pie man Wayne Shaw) werd ik echt doodziek. Het moest wel in een anticlimax eindigen en dat gebeurde natuurlijk ook. Traditiegetrouw deden ook de Nederlandse media vrolijk mee, zoals gewoonlijk ook met vergelijkingen die helemaal nergens op slaan. Volgens de NOS zijn Lincoln City ‘amateurs’, wat vrij lastig is als je full-time bent. Bij FOX vergeleek Jan-Joost van Gangelen ze met clubs als DOVO. Lincoln City speelt al sinds 1892 (!) betaald voetbal, met 104 seizoenen in de Football League. Met alle respect: en DOVO? Van Bradford City werd in 2013 ook gezegd dat het ‘veredelde amateurs’ waren., terwijl het gemiddeld zo’n 10.000 toeschouwers trok en vanaf de oprichting in 1903 betaald voetbal heeft gespeeld, dus inmiddels al zo’n 114 jaar. Is het een soort Nederlandse arrogantie of ‘gewoon’ regelrechte domheid? Ik kan er gewoon niet tegen, klaar. Een van de heel weinige uitzonderingen in Nederland is de geweldige documentaire That Final Day, die de nestgeur en de sfeer van het Engelse voetbal ragfijn wist over te brengen. Ergens begrijp ik het wel, want ons land heeft amper voetbalcultuur meer. Het is verdampt tot een lappendeken van kunstgras en verplichte combiregelingen, van uitvakken achter plexiglas, kooien waar de meeste dieren in Blijdorp het liefst zo snel mogelijk in zouden doodgaan, en dan heb ik nog nooit een uitwedstrijd bezocht. Uitzonderingen daargelaten zijn echte away days volgens mij heel zeldzaam. Eerlijk is eerlijk, van mijn interesse in de Premier League is weinig meer over dan mijn score in de Fantasy League en financieel is het daar totaal ontspoord, maar het blijft een gigantisch cultuurverschil. Het is zelfs zo dat ik me vaak echt afvraag wat buitenlanders (en dan vooral Engelsen) bezielt als ze wedstrijden in Nederland bezoeken. Afgezien van Feyenoord trekt het Nederlandse voetbal me gewoon niet meer zo. Is dat gek? Met de waardeloze en hier en daar achterhaalde opzet van het competitiesysteem plus de plannen die op tafel liggen, wordt het ook niet beter. Voorbeeld: als je negende wordt, bestaat het toch niet dat je dan toch nog play-offs mag spelen? De divisies in Nederland zijn dooraderd met ‘ontsnappingsroutes’, schappen vol met ‘toetjes’ en dik makende ‘spanningselementen’. En dan willen we qua opzet ook nog achter België aan? Verschrikkelijk. Ik ben blij dat Sparta vorig seizoen ‘gewoon’ als kampioen de stap omhoog heeft gemaakt en niet als de nummer 16. Dat dat kan, periodekampioen of niet, zegt toch alles?
Oxford United speelde in de vijfde ronde van de FA Cup tegen Middlesbrough. Vooraf was er best veel gemopper omdat het weer niet de gedroomde plum tie tegen Arsenal of Manchester United was, maar al snel maakte dat plaats voor enthousiasme. Zelf was ik blij met de loting, omdat ik Boro gewoon een mooie club en The Riverside een mooi stadion vind. Het heeft vast niet de charme van Ayresome Park, maar qua sfeer zit het er best goed en het beloofde goed gevuld te worden. Tegen Accrington Stanley een ronde eerder zaten er ruim 24.000 mensen, Afgelopen zaterdag werden dat er ruim 28.000, van wie er ruim 3.300 de lange reis vanuit Oxford hadden gemaakt. Schrijver dezes had er ook graag bij geweest, ware het niet dat er op vier verschillende vliegvelden geen fatsoenlijke vluchten bij zaten. Niet op Durham Tees Valley, niet op Newcastle, niet op Leeds-Bradford en ook niet op Doncaster-Sheffield. Over de bank genomen was het een heerlijke wedstrijd die op en neer ging en met kansen voor beide ploegen. Bij rust stond het 2-0 voor Middlesbrough en dat was verdiend. Oxford was niet echt kansloos maar straalde net te weinig uit dat het wat wilde. Het helpt natuurlijk niet als er een glaszuivere goal op een belangrijk moment wordt afgekeurd, maar feit was dat we zelf gewoon te weinig brachten. Na rust waren de rollen omgedraaid. Trainer Michael Appleton had zijn spelers de opdracht meegegeven ervoor te zorgen dat met twintig minuten te gaan nog in de wedstrijd zouden zitten. Oxford speelde een prima tweede helft. Veel agressiever, met veel meer durf en er werd goed gevoetbald.
In de 64e minuut krulde Chris Maguire een prachtige vrije trap achter keeper Guzan en was opeens alles weer mogelijk. Een minuut later stond het 2-2 toen Toni Martinez een gekeerd schot binnen ramde, en de zuidoosthoek van het stadion ontplofte. Mooi aan de goal was dat ze voortkwam uit prima druk zetten op het middenveld en een snelle omschakeling, en ze was verdiend. In de twintig minuten daarna ging het op en neer en leek het er steeds meer op dat er in elk geval een replay in zat, tot dat Christian Stuani opeens bij de tweede paal vrijstond en simpel kon binnenschuiven. Volgens Mapp, bepaald geen zeiker, ging daar een overtreding op Curtis Nelson aan vooraf, maar zelf vond ik dat CN zich wel erg makkelijk door Negredo liet wegzetten. Wel vind ik dat scheidsrechter Marriner de goal van Maguire voor rust dan ook niet had moeten afkeuren, want daar was nog minder aan de hand. Op dat moment waren er 86 minuten gespeeld. Vijf minuten blessuretijd mochten niet baten, Oxford kwam er niet meer doorheen en daarmee kwam het FA Cup-avontuur ten einde. Wel deelt de club natuurlijk nog in de recettes, dat zal denk ik nog zo’n 150.000 pond opleveren, wat het totaal aan inkomsten uit de FA Cup grofweg op rond de half miljoen brengt. Minimaal. Misschien nog wel belangrijker is dat OUFC de wereld eens te meer heeft laten zien dat het nooit opgeeft en goed kan voetballen. Zo ben ik na deze wedstrijd kritisch, want een replay zat er zeker in en de drie goals van Middlesbrough leken mij makkelijk weggegeven, maar ook trots. Trots op de duizenden die de lange reis naar Teesside hebben gemaakt en 90 minuten lang 100% achter de ploeg hebben gestaan, en de mannen op het veld. Hard gewerkt, goed gevoetbald, en nog maar eens duidelijk gemaakt dat bekervoetbal en Oxford United een leuke combinatie is, althans onder Michael Appleton. Ondanks grotere clubs die B-teams opstellen, blijft het natuurlijk gewoon een prachtig bekertoernooi – en daarbij geldt: zonder wrijving geen glans, de toon maakt de muziek. Cliché maar waar. Voor de U’s blijft de gehate EFL Trophy nog over. Volgende week woensdag is er de halve finale bij Luton Town, live op Sky Sports. De winnaar speelt op zondag 2 april tegen Coventry City de finale op Wembley. Dan kan het een waardeloos toernooi zijn en de huidige opzet erachter misdadig (de O23-teams van ploegen uit de Premier League en de Championship mogen in het kader van ‘meer weerstand’ onder versoepelde regels meedoen), je moet het gewoon willen winnen. Oxford heeft het hierin goed gedaan met overwinningen op Southend United, (1-1 wns) Scunthorpe United (4-1) en Bradford City (2-1), allemaal hoogvliegers in League One, en heeft tot nu gewoon haar sportieve plicht gedaan. De clubs uit de Football League zullen er zelf voor moeten zorgen dat de opzet rechtgebogen wordt en dat ze hun eigen belangen niet verkwanselen.
Tien keer winnen in de laatste zestien wedstrijden. Dat is de uitdaging die Michael Appleton zijn spelers vorige week na de wedstrijd tegen Southend United (0-2 verlies) heeft meegegeven. De nederlaag was net als in september op Roots Hall onverdiend en onnodig. The Shrimps kregen twee kansen tegenover legio voor Oxford, maar deden met dank aan matig verdedigen wat Oxford niet deed, namelijk scoren. Tien keer winnen betekent dat er minimaal 30 punten zullen bijkomen, met minimaal 73 punten aan het eind van de rit. Daarmee maken we een goede kans op een plek in de top-6 en dus de play-offs, wat ik in de afgelopen maanden niet direct had verwacht. Half november stonden we na een slechte reeks 19e, maar na acht overwinningen in de laatste twaalf wedstrijden ziet het er weer een stuk beter uit en doen we met 46 punten, doelcijfers 38-33 en nog twee wedstrijden tegoed volop mee om de play-offs. De eerste van de benodigde winstpartijen kwam afgelopen dinsdag in Londen bij Charlton Athletic, een even knappe als zwaarbevochte 0-1. Groots was het zeker niet wat de U’s op The Valley lieten zien, maar ze deden de basics in het algemeen prima. Het geeft vertrouwen om te zien dat deze jongens vol voor elkaar door het vuur gaan en blijven knokken, zeker als het even niet ‘mooi’ kan. In dat opzicht is deze groep de afgelopen maanden gegroeid. De doelpuntenproductie kan beter, maar over de hele linie staat het prima en wordt er meestal goed gevoetbald. Aanwinsten Rob Hall, Curtis Nelson, Ryan Ledson en Kane Hemmings zijn nu ook echt aanwinsten en doen het prima, net als Toni Martinez en Conor McAleny die van West Ham United respectievelijk Everton worden gehuurd en grootverdieners Ryan Taylor en Alex MacDonald (transfervrij vertrokken naar Plymouth Argyle resp. Mansfield Town) moeten vervangen. Tot nu toe doen ze dat prima. Zeer belangrijk voor dit team is ook doelman Simon Eastwood, die klassen beter is dan Sam Slocombe en Benji Büchel en dat ook meer dan waarmaakt.
‘Living the dream that’s never ending’. Oxford United wil graag weer een stabiele Championship-club worden, zoals ze dat in de jaren ’70 en ’90 was. Dat is de droom. Financieel wordt dat vooralsnog een moeilijk verhaal, want een salarisbudget van 2,5 tot 3 miljoen pond is voor de meeste ploegen op dat niveau peanuts. Tegelijkertijd laat Burton Albion dit seizoen zien dat overleven op de korte termijn niet onmogelijk is en dat zou ook iets zijn waar wij ons aan moeten vasthouden. Op dit moment is het stadion een nijpend punt dat opgelost moet worden, omdat de situatie zoals ze nu is de club remt in haar groei en gezond wording – een club die jaar na jaar een half miljoen aan huur moet wegzetten voor een keet van een stadion waar het niets aan verdient, is niet gezond. Daarover de volgende keer meer. Voor nu blijven we de droom van promotie najagen, en waarom zou het niet kunnen? Dit team is het beste van de laatste twintig jaar en wordt alleen nog maar beter. Met Michael Appleton, Chris Allen en de oude rot Derek Fazackerley hebben we een staf die de juiste spelers kan halen en beter kan maken. Met nog 15 wedstrijden te gaan, zes punten achterstand en twee wedstrijden tegoed, is alles mogelijk en dat het lastige wedstrijden zijn, schrikt deze jongens niet af. Feit is dat Oxford United in elk geval zo goed als veilig is –dat was de doelstelling– en dat het zijn pijlen hogerop kan richten. Volgende maand gaan we zien wat daarvan is terechtgekomen. In de woorden van supporter ‘Turbo’ Lill: “Up the ******* Ox!!!”.
@DutchOx